Mohammed heeft zich niet beperkt tot fysiek geweld zoals hier geïllustreerd. Zijn “profeetschap” is ook gekenmerkt door bedreigingen en verbaal geweld.
Verbaal geweld tegen de mensen die Mohammed niet als Profeet erkenden
Toen Mohammed met zijn profetische “missie” begon was er in zijn woonplaats Mekka een grote mate van tolerantie. Mekka was een religieus centrum waar alle godsdiensten welkom waren. Het was letterlijk een Mekka van godsdiensten.
In zijn biografie schrijft Ibn Ishaq op p 118 het volgende:
Wanneer de Apostel [Mohammed] openlijk de Islam begon te verkondigen zoals God hem opgedragen had, trokken zijn mensen zich niet terug of keerden ze zich niet tegen hem, voor zover ik vernomen heb, tot hij minachtend over hun goden begon te spreken. Wanneer hij dit deed voelden ze zich erg beledigd en besloten unaniem om hem als vijand te beschouwen. ...
En Ibn Ishaq gaat verder op p 130 en 131: “De Apostel ging verder met verkondigen wat Allah hem opgedragen had te verkondigen, niets verbergend, en wekte hun afkeer op door hun godsdienst te minachten, hun idolen te verzaken, en hen in hun ongeloof latend. ... Zij zeiden dat zij nooit iets gekend hadden als de problemen die zij van deze kerel ondervonden; hij had verklaard dat hun manier van leven dom was, hij beledigde hun voorvaderen, minachtte hun godsdienst, verdeelde de gemeenschap en vervloekte hun goden. Wat zij te verduren gekregen hadden, was meer dan zij konden verdragen.”
Mekka was dus een religieus centrum waar iedereen zijn ding mocht doen voor zover men het geloof van andere mensen respecteerde. Een multiculturele samenleving zou men nu zeggen. Er waren regelmatig mensen die met nieuwe filosofieën op de proppen kwamen en die werden gerust gelaten. In het Mekka op het einde van het leven van Mohammed waren alle dissidente stemmen uitgeroeid en dit is nog altijd zo in heel Saoedi-Arabië. Wat Mohammed mocht mag nu niemand meer. Na de doortocht van Mohammed was de multiculturele samenleving dood.
„Vechten tot de mensen zeggen dat Allah de enige God is“
Deze uitspraak van Mohammed komt voor in meer dan tien passages in de authentieke overleveringen (sahih Hadith) van Muslim en Bukhari die telkens onder het hoofdstuk “Geloof” (Iman) gerangschikt staan. Een voorbeeld ervan staat in Bukhari: Vol. 1, Boek 2 “Geloof”, Nummer 24:
Allah's Boodschapper heeft gezegd: "Ik heb (van Allah) opdracht gekregen om te vechten tegen de mensen tot zij verklaren dat niemand het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allah en dat Mohammed Allah's Profeet is, en tot zij de gebeden perfect uitvoeren en de verplichte aalmoezen geven (zakat), en indien zij dit doen, dan hebben zij hun leven en hun bezit tegen mij beschermd behalve wat betreft de Islamitische wetten waarvoor zij rekenschap dienen af te leggen tegenover Allah."
Dit is een regelrechte bedreiging door de Profeet van de Islam van iedereen die de Islam niet aanvaardt. Het illustreert ook de denkwijze van de stichter van de Islam. Hij verklaart alle niet-moslims tot vijand. En moslims verklaren het vele geweld dat met de stichting van de Islam gepaard ging dan door de vele vijanden die Mohammed had. Hij moest dus wel vechten. Maar eigenlijk is hij zelf de aanstoker geweest. De boeken waarin dit alles beschreven staat worden tot op vandaag zonder weerstand verspreid. Kan je je inbeelden dat het Vaticaan een boek publiceert waarin opgeroepen wordt om te vechten tegen iedereen die Jezus niet als zoon van God erkent? Natuurlijk niet! Het probleem stelt zich natuurlijk niet aangezien het Vaticaan dergelijke stellingen niet heeft. Maar wat voor het Christendom geldt, is niet geldig voor de Islam. Daar zijn oproepen tot geweld geen probleem.
“Uitnodiging” van buitenlandse vorsten en leiders tot de Islam
Nadat Mohammed na zijn vlucht naar Medina er de macht overgenomen had en hij voldoende militair potentieel ontwikkeld had stuurde hij “uitnodigingen” naar de machthebbers in de omgeving om de Islam aan te nemen, onder andere aan de Keizer van Byzantium, het Oost-Romeinse Rijk. Zoals gebruikelijk bevatte zijn uitnodiging een element van bedreiging. Volgende overlevering van Bukhari (Volume 1, Boek 1 “Geloof”, Nummer 6) illustreert dit:
“... De inhoud van de brief was als volgt: "In de naam van Allah de Barmhartige Erbarmer (Deze brief is) van Mohammed de slaaf van Allah en Zijn Apostel aan Heraclius de Heerser van Byzantium. Vrede zijn over hem, die het rechte pad volgt. Verder nodig ik u uit tot de Islam, en indien je Moslim wordt zal je veilig zijn, en Allah zal je beloning verdubbelen, en indien je deze uitnodiging tot de Islam afwijst bega je een zonde door jouw mensen te misleiden. ...”
Zoals gebruikelijk is er een vermenging van religie en politiek. Indien de Keizer van Byzantium de Islam aanvaardt zal hij veilig zijn. Dit houdt eigenlijk een politieke unie in tussen Mohammed en Byzantium waarbij een soort niet-aanvalspakt afgesloten wordt. Indien hij geen moslim wordt, dan begaat hij een zonde, een religieus element.
“Uitnodiging” van de Joden tot de Islam en deportatie van degenen die geen moslim werden
Het vermelde type uitnodiging, waarvan hier sprake is, was gericht aan een groep Joden die eeuwen in Medina gewoond hadden. Een authentieke overlevering hiervan is opgetekend door Bukhari in 4.53.392:
Abu Huraira heeft overgeleverd: “Toen we in de Moskee waren, kwam de Profeet naar buiten en zei, "Laat ons naar de Joden gaan" We trokken op tot we aankwamen aan Bait-ul-Midras. Hij zei tegen hen, "Indien jullie de Islam aannemen, zullen jullie veilig zijn. Jullie moeten weten dat de aarde aan Allah en aan Zijn Apostel toebehoren, en ik wil jullie van dit land verdrijven. Dus, indien iemand van jullie bezittingen heeft, is het hem toegestaan het te verkopen, anders moeten jullie weten dat de aarde aan Allah en Zijn Apostel toebehoren." “
“Aankondiging” van genocide op alle Joden
Een van de opvallendste uitspraken die van Mohammed opgetekend zijn is een aankondiging dat de moslims de Joden zullen doden voor het einde van de tijden. Deze aankondiging ligt vrij dicht tegen een oproep tot genocide op een volk waar de Koran niet echt positief tegenover staat.
Een van de overleveringen (er zijn er verschillende die hetzelfde zeggen) opgetekend door Muslim in Boek 041, Nummer 6985 klinkt als volgt:
Abu Huraira heeft gerapporteerd dat Allah's Boodschapper (moge de vrede over hem zijn) gezegd heeft: Het laatste uur zal niet komen tot de Moslims vechten tegen de Joden en de Moslims zullen hen doden tot de Joden zich verstoppen achter een steen of een boom en de steen of de boom zullen zeggen: Moslim, of dienaar van Allah, er zit een Jood achter mij; kom en dood hem; maar de Gharqad boom zal niets zeggen, omdat het een boom van de Joden is.
Voor degenen die beweren dat dit allemaal niet erg letterlijk dient opgevat te worden, is er heel slecht nieuws. Deze overlevering staat in het charter van Hamas als “inspiratiebron” vermeld. Je kan het vinden op volgende link in de laatste paragraaf van “Article Seven”.
“Aankondiging” van een bloedbad
Een andere opvallende uitspraak van Mohammed is een aankondiging van een bloedbad aan het adres van zijn stadsgenoten toen hij nog in Mekka.
Ibn Ishaq schrijft in zijn biografie van Mohammed op p 131:
“Willen jullie nu eens luisteren naar mij, jullie Quraysh? Bij Hem die mijn leven in Zijn hand heeft, ik breng jullie een bloedbad. Dit woord sloeg de mensen met verbazing zodat zij er verstomd van stonden; zelfs degene die tot dan toe zich het hevigst gedragen had sprak tot hem op de meest vriendelijke manier, zeggende, “Ga weg, Abu’l-Qasim [dit was een andere naam voor Mohammed], bij Go, jij bent niet gewelddadig.
Mohammed zou een paar jaar later een reeks bloedbaden aanrichten. Het toont de dubbele persoonlijkheid die Mohammed ontwikkelde. Enerzijds was hij in Mekka de geweldloze man die veel kon verdragen. Anderzijds veranderde de afwijzing waarmee hij als Profeet in spe mee te maken kreeg hem in een gewelddadig man. Hetgeen hij in deze passage aankondigt.